Anders dan bij de grote uitbreidingsplannen in de 20e eeuw gaat de huidige verstedelijking niet meer om het behalen van een eindresultaat maar het uitdenken van een goed proces. Steden hoeven niet per se af te zijn, maar daarentegen wel altijd klaar voor gebruik. En hoewel de stedenbouw sinds de vorige eeuw stuwt op grootschalige aanpak, lijken sinds het begin van deze eeuw steeds meer kleinschalige ontwikkeling een stempel te drukken op stedelijke ontwikkeling. Leegstaande panden vullen zich steeds opnieuw met tijdelijke bestemmingen, waardoor van leegstand geen sprake meer is. Een plein of park verandert in een groot restaurant als foodtrucks en marktkraampjes het overnemen op een zondag. Meer en meer investeren particulieren in het produceren van zonne-energie op hun eigen dak.
Tegelijkertijd moet de stad zich voorbereiden op grote vraagstukken met een lange adem en internationale agenda. Denk aan watervraagstukken, versterken biodiversiteit, gebalanceerd onderwijsaanbod, inclusieve woningmarkt, verdichting en een verandering naar een circulaire economie.
De stad wordt hoe langer hoe meer een plek waarin stedenbouwkundige opgave van verschillende schaalniveaus samen bestaan. Dat betekent dat (inter-)nationale en regionale structuren versmolten raken met lokale en soms particuliere structuren. Voor de toekomst van de stad moeten we daarom net zoveel groot als klein denken.

Bigness
Architect Rem Koolhaas zocht in zijn werk naar een nieuw realisme voor de architectuur. De schaalvergroting van gebouwen, steden, infrastructuur, markten en productieprocessen spelen hierbij een belangrijke rol. Zoals Koolhaas in 1994 schrijft in het manifest Bigness or the problem of large werd met de komst van de lift, het potentieel van gebouwen veranderd. Niet langer bestonden enkel architectonische connecties, maar ook mechanische. Deze hadden een weerslag op de bebouwde omgeving. Klassieke kennis over compositie, proportie en detail komen in nieuw daglicht te staan bij gebouwen die voorbij een bepaalde kritische massa rijken. Bigness is daarom iets anders dan architectuur. Waar architectuur de dingen leesbaar en begrijpelijk maakt, doet Bigness het tegenovergestelde. Het verbijstert en veroorzaakt mysteries. Wat je ziet, is niet langer wat het is. De gevel van een gebouw is niet langer een eerlijke expressie van het interieur omdat door zijn schaal een grote afstand zit tussen kern en omhulling. Het geheel is niet te overzien, simpel weg omdat deze een maat groter is dan we als mensen bevatten. Gebouwen van zulk formaat trekken zich dan ook niets aan van de context, daartoe zijn ze niet in staat. Ze kunnen hooguit parallel bestaan. It’s subtext is fuck context, schreef Koolhaas. Al het andere is van een ander soort. De gebouwen worden zo groot, dat ze zelf de context bepalen. Waarmee collectieve ruimte, de ruimte tussen het ene en het andere, van totaal nieuwe orde is. Bigness is het logische gevolg van de maatschappelijke- , economisch en technologische ontwikkelingen in de vorige eeuw. Ze is, zo zou je kunnen redeneren, het ultieme gevolg van schaalvergroting.
In 1997, drie jaar na het manifest Bigness startte OMA met de ontwerpen van het project De Rotterdam, een hoogbouw toren op de Wilhelminapier in Rotterdam. Ten tijden van de ingebruikname in 2014 woonde ik op de aangrenzende pier Katendrecht. Op mijn dagelijkse route naar het metrostation wandelde ik er langs. De betekenis die dit grootste gebouw van Nederland kreeg, snapte ik pas toen het zijn deuren openden. Het leven op straat veranderde in een oogwenk. De drukte nam toe op het metrostation en op straat. Ik woonde ineens midden in de stad. Samen met de andere gebouwen op de pier en cruiseschepen aan de kade ontstond een nieuwe kritische massa, nieuw leven.

Pop-up
Van andere orde, maar misschien wel van vergelijkbare impact voor dit deel van Rotterdam is de Fenix Food Factory geweest. Deze markthal met onder anderen een bierbrouwer en kaaswinkel werd gevestigd in leegstaande havenloodsen langs de kade van de Rijnhaven. Een groep kleine ondernemers huren samen het pand voor een tijdelijke periode. Alles draait er primair om eten en drinken. Loop je binnen ruik je de geur van gebrouwen bier, brood, vlees en kaas. Wat je ziet is wat je krijgt. Het is er heel aards, als grote tegenhanger van gebouwen als De Rotterdam. Dat maakt deze plek magisch, het feit dat het er tijdelijk is, versterkt dat effect. In het weekend, zeker in de zomer, kan het er afgeladen druk zijn. Vanaf dit grote balkon aan de Maas wordt dan met open vuur eten bereid. Overal zitten mensen, binnen, buiten, langs de kade en op het terras. De pop-up beweging, waar plekken als deze uit voort komen, heeft zo niet alleen een intrinsieke waarde voor de stad maar wakkert ook een nieuwe economie aan. Een economie die lokaal is en waarbij kleinschalig geproduceerde producten een markt krijgen. De kritische massa van de stad is ook hier essentieel voor het succes.
Erasmus MC
Aan de andere kant van de rivier in het gebied Hoboken ligt Erasmus MC. Het gebied is één van de belangrijkste aanjagers van de Rotterdamse economie met medische, wetenschappelijke, onderwijs- en culturele topinstellingen. Tegelijkertijd zijn er direct rondom Hoboken stadswijken te vinden met lokale winkels en bedrijvigheid. Het gebied is een goed voorbeeld waarbij internationale- en lokale netwerken in elkaar zijn verweven. Het ziekenhuis is met de centrale ligging in dit gebied het beste voorbeeld. Deze is door constante ontwikkelingen in en rond het ziekenhuis bijna permanent in transitie. Van alle losse gebouwen samen is nu één ensemble gemaakt. De parkeergarage, bibliotheek, patiënten omgevingen, laboratoria, spoedeisende hulp, logistieke zones en poliklinieken worden in het hart met elkaar verbonden in een grote passage. Deze ruimte neutraliseert de verschillende functies en schalen van het gebouwencomplex. Direct hieraan gelegen vind je een kleine supermarkt, restaurants, toiletten, de apotheek en winkeltjes alsof het de kern van een dorp is.
Langs de passage, die 300 meter lang is, zijn telkens openingen gemaakt die zicht geven op grote atria in het gebouw en openbare ruimte van de stad. Na de sloop van het oude ziekenhuis zal dit nog verder worden versterkt met de toegang tot een tuin die rondom het ensemble is gesitueerd. Erasmus MC laat zich niet als één object lezen, toch functioneert het als een geheel. Door de verschillende ingangen rondom, is het ook sterk verbonden met de omgeving. Erasmus MC is een stad in de stad. Het is niet zozeer een voortzetting van de stedelijke structuur rondom het gebied, wel is het een voortzetting van ruimte. De architectuur speelt zo een essentiële rol in het verbinden van mensen en soorten leefwerelden. Na een bezoek aan het ziekenhuis loop je zo richting de binnenweg om ergens in een restaurant te gaan dineren.

Find context
De context waarin we leven verandert in versneld tempo. Architectuur kan hierin structuur bieden. Gebouwen en openbare ruimten die leesbaar en begrijpelijk zijn, zijn daarom essentieel. Binnen de grote verscheidenheid van mensen en verhalen kan de architectuur veiligheid en rust geven. Het is belangrijk grip te houden op je leefomgeving, om zo te kunnen zien hoe je je tot je anderen verhoudt.
De kunst van ons werk is het zo slim mogelijk samenbrengen van alle verschillen. Hiertoe zullen we groot en klein moeten denken. In een stad moeten confrontaties tussen schalen worden vereenzelvigd met continuïteit van ruimte en plekken. De grote ontwerpgave van nu, is daarom niet de schaalvergroting, noch de schaalverkleining, maar juist de schaalverbinding. De ruimte tussen de ene en andere orde van grootte, daar wordt de belangrijke collectieve ruimte van deze tijd gemaakt. De grenzen, kaders en hokjes vervagen, worden poreus en doorwaadbaar. Op de plekken waar deze barrières worden gebroken, ontstaan nieuwe relaties en daarmee nieuwe plekken. Groot en klein komen zo continu met elkaar in verbinding te staan.
Deze tekst werd gepubliceerd bij De Architect en was onderdeel van een reeks van 9 essays over de stad van de toekomst.
